Het pensioenakkoord en de gevolgen voor jouw pensioenregeling
Er komt in 2023 een nieuwe pensioenwet. Steeds meer werkgevers zijn er al mee bezig. Heel verstandig. Want door nu al te beginnen met de oriëntatie, kom je later niet in tijdsnood.
Het meest solide pensioenstelsel ter wereld
Het goede nieuws is dat het Nederlandse pensioenstelsel het meest solide ter wereld is. Dit komt door de AOW. Deze is relatief laag en een basisvoorziening voor iedereen. De AOW van onze ouders en grootouders wordt direct betaald uit de belasting die wij als werkenden betalen. Bovenop deze AOW is er pensioen. Dit pensioen is echt een pot geld van werknemers voor later. Er wordt veel geld geïnvesteerd en dat geld is gereserveerd wordt voor je latere pensioen.
In Nederland komt 80% van de werknemers in aanmerking voor een verplicht pensioenfonds. Denk daarbij aan metaalwerkers, onderwijzers, verpleegkundigen, ambtenaren, timmermannen enz. Voor deze beroepen is een regeling getroffen waarbij je met alle werknemers in de branche een grote pensioenpot hebt. Daarvan moet elke werknemer uiteindelijk zijn pensioen ontvangen.
Moet een werkgever zich niet verplicht aansluiten bij een pensioenfonds? Dan mag de werkgever zelf bepalen of en hoe hij pensioen wil aanbieden aan de werknemers. Als dit aangeboden wordt dan brengt de werkgever dit onder bij een verzekeraar of andere pensioenuitvoerder. Het kenmerk van een dergelijke pensioenregeling is dat je als deelnemer een eigen pensioenpot hebt en niet een gezamenlijke pot zoals bij een verplicht pensioenfonds. Deze eigen pensioenpot zorgt uiteindelijk voor een levenslang maandelijks pensioen na je pensioendatum.
Waarom het pensioenstelsel wijzigen?
De afgelopen 12 jaar is de druk op het pensioenstelsel bij pensioenfondsen groter geworden. Ondanks dat het Nederlandse pensioenstelsel het meest solide is ter wereld, worden we gegijzeld door de wettelijke berekeningsmethode voor de beloftes die pensioenfondsen aan de deelnemers doen. Dit is de zogenaamde dekkingsgraad en in deze berekening wordt de rentestand gebruikt als maatstaf voor het toekomstige rendement van de komende 100 jaar. De lage rentestand is fijn voor je hypotheek maar voor deze berekening dramatisch. Daardoor lijkt het dat toekomstige pensioenen niet uitbetaald kunnen worden. Want de dekkingsgraad is dan onder de 100%. Echter dit fictieve rendement in de berekening staat in geen verhouding tot de werkelijke rendementen die pensioenfondsen behalen. Daar zit al gauw 2% aan rendementsverschil in. Stel dat de rentestand met 1% zou toenemen dan kunnen alle pensioenfondsen volgens deze rekenmethode de pensioen weer laten indexeren (waardevast houden).
Een alternatieve maatstaf voor het rendement in de berekening van de dekkingsgraad had natuurlijk de oplossing kunnen zijn, maar er is een andere oplossing in het pensioenakkoord gesloten tussen de sociale partners.
Wat zijn de hoofdlijnen van het pensioenakkoord?
Minder garanties
De pensioenaanspraken worden zachter. Daarmee bedoel ik dat er minder harde beloftes zijn. Want op dit moment beloven de meeste pensioenfondsen een maandelijks bedrag dat ze gaan uitkeren na pensioendatum. Uiteraard moet er dan voorzichtig met de pensioenpot omgegaan worden en moeten er buffers zijn. Door de garantie (eigenlijk zware belofte) te veranderen in een zachter pensioen kunnen de buffers kleiner worden en kan de pensioenpot ook anders belegd worden. Het toekomstige pensioen gaat dus eerder omlaag en omhoog en mee met de economische ontwikkelingen.
Geen verschil meer tussen jong en oud
Bij pensioenfondsen betaalt iedere werknemer straks eenzelfde percentage over het pensioengevend deel van het salaris, ongeacht de leeftijd. Eigenlijk financiert een jongere werknemer nu een deel van het pensioen van een oudere werknemer. Vroeger was dat minder een issue omdat werknemers vrijwel nooit wisselden van werkgever en/of branche. Nu is dat anders. Van de premie die een jongere betaalt in een pensioenfonds gaat dus in de toekomst een groter deel naar deze jongere. Als deze jongere ouder wordt dan bouwt hij dus wel minder pensioen op.
Andere maatregelen uit het pensioenakkoord
- Vereenvoudiging van berekening van het nabestaandenpensioen bij overlijden voor pensioendatum.
- Opnemen ineens van 10% van je pensioen bij pensionering.
- Demping van de AOW leeftijd. 1 jaar langer gemiddeld leven is 8 maanden later AOW. Dit was een 1 op 1 koppeling.
Pensioenakkoord heeft ook gevolgen voor werkgevers met een eigen pensioenregeling
De belangrijkste punten van het akkoord zijn bedoeld om de problematiek (zware beloftes, gelijkblijvende premie voor iedereen en geen individuele opbouw) bij pensioenfondsen op te lossen. Maar de regelgeving gaat ook gelden voor de pensioenen bij werkgevers die niet bij een pensioenfonds zitten. Deze regelingen kenden eigenlijk helemaal geen problemen, maar worden dus nu wel gedwongen om mee te gaan met de wijzigingen.
Het pensioenakkoord, waarvan de onderhandelingen 8 jaar duurden, moet nog omgezet worden naar wetgeving en deze is nog niet klaar. In eerste instantie zou de wetgeving klaar zijn per 1 januari 2022 maar dit is inmiddels uitgesteld naar 1 januari 2023. Daarbij moeten er ook nog behoorlijk wat oplossingen en overgangsmaatregelen uitgewerkt worden.
Welke overgangsmaatregelen voor het pensioenakkoord komen er waarschijnlijk?
Pensioenfondsen zullen een transitieplan moeten maken en voor werkgevers die een eigen regeling hebben bij een verzekeraar of andere pensioenuitvoerder moet er in de 4 jaar na ingang van de wetgeving een regeling staan die voldoet aan de nieuwe regels.
Als er sprake is van een verplichtstelling vanuit een pensioenfonds dan maken de sociale partners afspraken over de nieuwe pensioenregeling. Is er geen verplichtstelling, dan mag je de nieuwe regeling zelf inrichten. Dit gebeurt natuurlijk wel in samenspraak met de individuele werknemer, werknemersvertegenwoordiging en/of de ondernemingsraad.
Bij een eigen pensioenregeling in de vorm van een beschikbare premieregeling zijn er de volgende twee mogelijkheden voor het aanpassen aan het pensioenakkoord:
- Werknemers in dienst voor introductie van de wetgeving blijven in de bestaande regeling en nieuwe werknemers krijgen dan een regeling die voldoet aan de nieuwe wetgeving. Binnen je bedrijf heb je dan twee regelingen waarvan 1 regeling in de loop van de tijd zal leeglopen.
- Alle werknemers gaan naar een nieuwe regeling die voldoet aan de nieuwe wetgeving. Alle werknemers hebben dan dezelfde regeling maar voor werknemers die al in dienst waren voor de introductie van de wetgeving zal gekeken moeten worden naar een vorm van compensatie als de oude pensioenambitie hoger was dan na de verandering.
Voor werkgevers die nog een middelloonregeling hebben bij een verzekeraar, zijn er nog andere mogelijkheden.
Onafhankelijk pensioenadvies bij het pensioenakkoord
De transitie bij werkgevers met een eigen regeling is afhankelijk van de huidige regeling, opbouw van de werknemerspopulatie, budget en visie. De komende jaren gaan adviseurs werkgevers begeleiden bij het maken van keuzes en de aanpassingen. Belangrijk onderdelen zijn ook de arbeidsovereenkomst, communicatie en inzicht in de veranderingen.
Het pensioenakkoord lijkt een verbetering. Voor medewerkers en werkgevers wordt het makkelijker te begrijpen. Zeker als nog een oplossing wordt gevonden voor de dubbele contracten. Of de pensioenambitie beter wordt, is de vraag. Zeker werknemers die een sterk stijgende carrière doorlopen kunnen tegen verrassingen aanlopen omdat ze te weinig opgebouwd hebben toen ze jong waren.
Het is de bedoeling dat je pensioenregeling uiterlijk 1 januari 2027 is aangepast. Er is dus nog voldoende tijd. Maar door nu al te beginnen met de oriëntatie, kom je later niet in tijdsnood. Als jouw pensioencontract afloopt en verlengd moet worden, is dit het moment om alvast de impact van het nieuwe pensioenstelstel te beoordelen. Daarnaast zal toch gewacht moeten worden op de wetgeving omdat onze ervaring is dat er nog zaken ingrijpend anders kunnen uitpakken in een wet.